3 Mei 2012
De protagonist van je verhaal moet je door en door kennen. Om dat te bewerkstelligen, moet je weten wat zijn of haar eigenschappen zijn en hoe die tot stand zijn gekomen. Daarvoor begin je bij het begin.
1. Jeugd
Het overgrote deel van iemands karaktereigenschappen wordt gevormd door gebeurtenissen in diens jeugd. Denk dus na over elk punt in het verleden van je personage. Is hij onzeker? Zo ja, is dat omdat hij gepest is op school of omdat zijn ouders hem nooit beloonden? Heeft hij vroeger een trauma opgelopen en wat voor effect heeft dat op zijn latere leven? Elke gebeurtenis creëert nuances in de persoonlijkheid van je personage, wat een realistische indruk achterlaat bij de lezer.
Een goede methode: werk eerst het personage uit zoals je hem in het verhaal wil hebben. Bepaal zijn interesses, uiterlijk, emoties, politieke voorkeur, karaktertrekken, et cetera. Bedenk vervolgens voor elk punt hoe dat tot stand is gekomen. Tijdens de uitwerking zul je sommige gebeurtenissen met elkaar in verband kunnen brengen. Speel hiermee tot er een rode draad zichtbaar wordt. Als laatste kun je invulling geven aan de overgebleven gaten.
2. Relaties
Vrienden, familiebanden en liefdesrelaties zijn de volgende overkoepelende elementen waar je over na moet denken. Komt het personage uit een groot gezin, of zonderde hij zich altijd af van de familie? Is hij voornamelijk gevormd door de ervaringen die hij met vrienden beleefde, of hield hij zich afzijdig en ontwikkelde hij zijn mening alleen op basis van zijn eigen gedachten? En welk effect hebben die ontwikkelingen op de relatie met zijn geliefde(s)?
Dit kun je uitwerken door van het heden naar het verleden te werken, maar je kunt het ook in chronologische volgorde doen. Zo kun je jezelf laten verrassen door de ideeën die je opdoet tijdens het uitwerken en krijgt je personage misschien een hele andere (en betere) invulling dan voorheen de bedoeling was.
3. Werk en hobby’s
Hoewel het voor de plot niet belangrijk hoeft te zijn, is het voor de lezer vaak interessant om te weten wat het hoofdpersonage doet voor de kost. Zijn houding tegenover zijn werk kan bovendien reden zijn voor (extra) conflict. Haalt hij geen voldoening uit zijn werk omdat hij met eerdere banen niks heeft bereikt en dus weinig hoop in zijn huidige werkplek ziet? Die frustratie heeft logischerwijs effect op zijn relatie, en zo komt van het één het ander.
Qua hobby’s geldt dezelfde uitwerking: hoe is de hobby tot stand gekomen en om welke reden beoefent hij het? Maak een hobby overigens vroeg in het verhaal bekend, vooral als het één is die later cruciaal blijkt in de plot. Bijvoorbeeld: het is uitermate onbevredigend om een scène te lezen waarin het hoofdpersonage gevangen zit en plots een vakkundig slotenmaker in zijn vrije tijd blijkt te zijn.
4. Visie
Zodra je klaar bent met het verleden van je personage, richt je je tot zijn toekomstvisie. Heeft hij heil gevonden in de wetenschap, in een godsdienst, in de liefde? Hebben de ervaringen in het verleden ervoor gezorgd dat hij een pessimistische kijk op het leven heeft, of lacht hij al zijn verdriet weg? Met name zijn houding tegenover het leven, zijn vrienden en zichzelf vormt de sfeer van het verhaal.
Door: Reinoud Schaatsbergen
Bron: www.dailywritingtips.com/5-building-blocks-of-your-character%E2%80%99s-p…