Geplaatst op 08 november 2015 door Gé Ansems
De dekens liggen slordig
in de sponde
waar ik jou in de ogen keek
De nacht boog langzaam af
naar deze zonloze ochtend
waar de regen jouw naam
schrijft op de gebarsten ruit
Nu pas weet ik
hoe jij heet,
nu zijn wij geen vreemden meer
Jij vertrok met de eerste
ochtendtrein naar
jouw achterland, waar
jouw man de scepter zwaait
en jengelende kinderen
jouw dagen vullen
Ik kruip terug onder
de dekens en droom jou
tussen de scherven van
de gebroken dageraad
De koffie die jij
voor mij maakte
koelt af op het nachtkastje
Ik schrijf met mijn
vinger jouw naam
in de lucht
Ik heb je lief,
onmogelijk lief!
(c) Gé Ansems
Ik ben oud-journalist, schrijver en dichter.Ik heb vele jaren van de pen geleefd. Ik was immers schrijvend journalist. Maar schrijven voor een krant, ik schreef onder meer voor Dagblad Het Binnenhof en later voor de Haagsche Courant -was in het verre verleden ook nog eens tijdschriftredacteur - is toch iets anders dan je bewegen in het land der letteren. Niet dat ik dat land ooit heb verlaten, ook tijdens mijn journalistieke periode, sinds een paar jaar ben ik journalist in ruste, heb ik me bezondigd aan poëzie en proza. Zelfs toen ik nog toneelspeler was, ik heb de toneelschool gedaan, liet ik de pen niet met rust. Nu ik kan baden in een zee van vrije tijd, pen ik er dagelijks lustig op los. Al dat schrijven heeft me een bonte fruitschaal van pennenvruchten op geleverd. Ik geef toe, de ene vrucht is wat smakelijker dan de ander, maar toch.
Lees alle berichten van: Gé Ansems