A wither shade of pale
Procol Harum, 1967
Gonzende ruimtes
spookachtige gezichten
witter dan bleek.
Weggewaaide plafonds
geschudde speelkaarten
Vestaalse maagden
op weg naar de kust.
Een hemelsblauwe middag in juni.
Ik was aan het blad plukken
in een oude kas die kreunend
aan zijn laatste jaren toe was.
Het lucht hoog gestoken,
de handen verworden tot
groen gepantserde klauwen.
Transistorradio op de betonnen
kasvoet, afgestemd op Veronica
speelt de nieuwste muziek.
Toen opeens was het of ik
een klap voor mijn kop kreeg
en mijn bloed pompte sneller
dan bij mijn eerste verliefdheid.
Het waren de Engelen zelf die
een band hadden gevormd,
hemelse klanken wervelden
door de kas en tranen liepen
over mijn wangen die groene
strepen werden toen ik
ze probeerde weg te vegen.
In trance zat ik op de pijp.
Straks gauw mijn handen
wassen, met bleek en
koffiedik, andere kleren
brillantine in het haar.
Snel op de fiets naar
Joop Loch voordat de
de single is uitverkocht.
Later werd ik vaker
geraakt door het eerste
horen van nieuwe muziek.
Stones, Golden Earring
maar de intensiteit
van deze ervaring heb ik
nooit meer gehad.
Nu in 2015 staat het lied
rond de honderd op de
eeuwige lijst van goede
muziek en nog steeds als
ik het hoor voel ik een
prettige kriebeling
en lijkt het bloed even
sneller te stromen.
© Nico van de Wetering, 2015