Geplaatst op 13 maart 2016 door Giel Van der Hoeven
Hóór es: de blues is nou nie écht besteed an Westlanders.
Daarvoor benne ze te bleek en voeluh ze ût anders.
De Westlander jammert, zaikt en zievert wél graag.
Óm te zaike en te zievere; nié omdat ‘ie graag klaagt.
En zaikt en zievert hij door,
dán is daar écht wel een reden voor.
Ohw, en in un Westlander zit ook best wel muziek hoor!
Zo-as bij veul jongelui en in ût Kassenbouwerskoor.
Maar ás ’n Westlander es flink uit de ban springt,
zorg z’n buurman d’r voor, dat ‘ie ’n treetje lager zingt.
’n Westlander gaat ook wainig de verkeerde kant uit.
Gewoon, omdat ‘ie nie graag op zinloze problemèh stuit.
En as alles op ’t lest dan toch goed laikt te gaan,
taid om te stoppuh.
Wordt alles op ’t lest tóch nog effe nagegaan,
…’t mot wél kloppuh!
Nee joh, Westlanders neem ‘ie nie zomaar in ’t ootje.
En gelukkig benne d’r nog un heul zooitje,
die van ‘d ouwe stempel zain.
Hunnie bezorguh je soms wel pain – in de kop.
Maar, ze houwe de schain never nooit-nie op!
– as ’n Westlander juh vertrouwd,
hebbie ût samèh hé-lù-maal goud!
Ja, Westlanders kenne barre tijjuh nuchter belevûh
in een roes, noem dát dan maar: de Westland Blues.
[uit: Opgepakte Draden – poëzie (c) 2016 door Giel van der Hoeven http://www.bravenewbooks.nl/gvdhoeven]

Geplaatst op 05 februari 2016 door Marijke van Geest
Zij spreidt haar benen voor de zee
zij kust de kust en
neemt het zilte
op haar lippen mee
tot waar het door het zoet
van druiven wordt geblust
de blonde glooiing van
haar lendenen
omzoomd door helmgras
is een lust voor het oog
ondanks haar ranke ribben
blijft zij weerbaar
met de zee in dialoog
in de luwte van haar rug
kweekt zij op
vruchtbare grond
bloemen, groenten, fruit
kleurrijk, voedzaam en gezond
strooit zij het gul
over de hele wereld uit
in haar handpalm
is het ‘goud’ wonen
ruim honderdduizend
mensen zijn er onderdak
in dorpen, wijken, buurten, straten
zwaait haar scepter aan een ‘Tak’
boven haar godenzonen
haar eigenzinnigheid is groot
zij is geen ouwe hoer
uiterlijk vertoon
is niet aan haar besteed
zij blijft natuurlijk en gewoon
wie haar ruimhartig lief heeft
geeft zij dagelijks haar brood
dat wat zij lief heeft
laat zij zien
in mooie glazen kassen
met daken golvend als de zee
op aluminium karkassen
vanaf een duintop kun je
al haar schatten overzien
zij buigt haar hoofd niet
voor de stad
graven hebben haar bezeten
Duitsers hebben haar bezet
ingeklemd tussen drie steden
heeft niemand haar
ooit echt gehad
zij innoveert zichzelf
vanuit haar hart
haalt zij het beste
bij iedereen naar boven
alleen de hoogste bieder
op de veiling
krijgt van haar een part
haar kernen hebben elk
een eigen sfeer
zij houdt van de diversiteit
die zo veranderlijk als ’t weer
zich aan haar voeten vlijt
zij vraagt niets meer
dan authentieke onderdanen
zij strekt haar armen
naar jou uit
als het leven zwaar valt
helpt zij je overeind
je bent er zo weer onderuit
vanuit verbondenheid
zal zij jouw hart verwarmen.
© Marijke van Geest