Het begint met een moord op de keeper van een lerarenelftal dat jarenlang speelde in de laagste regionen van het amateurvoetbal. Een keeper, gedreven in zijn sport, maar meer nog in zijn bizarre zoektocht naar de wortels van het keeperschap, in feite naar de diepste grond van zijn bestaan.

Dit verhaal is geen krimi. Er wordt niet echt naar een dader gezocht. Wat is het wél? – Het is een ironische schets van de sfeer en de tradities binnen een groep van voetballende leraren. – Het is een verhaal waarin gangbare psychologische inzichten over de keeper geleidelijk overwoekerd raken door absurde, quasi- wetenschappelijke en uiteindelijk hilarische gedachtegangen over de bijbelse wortels van het keeperschap. – Het is een regelrechte parodie op romanciers als Dan Brown (Da Vinci Code). – Het staat vol verwijzingen naar het lijdensverhaal van Christus, naar de actualiteit van moorddadig geloofsfanatisme, naar de hedendaagse media, naar de redeneertrant van sommige wetenschap. – Het is een spel met namen.

Zie verder www.pietjanssenschrijft.nl