Gecategoriseerd | Paul Waterman
Côte Rôtie. Koning der Roden
Geplaatst op 16 juni 2010 door Paul Vis
Côte Rôtie. Koning der Roden
Sinds een honderdtal jaren heeft de Rhônevallei een flinke stem in de Franse wijnwereld. Dat komt door de invoering van een Spaanse druif, de Grenache. Deze druif is soepel van smaak, geeft een flink percentage alcohol en een hoge opbrengst per hectare. Samen met een tweetal andere druiven uit de streek, de Syrah en de Mourvèdre, die op zichzelf veel Tanninerijker en eigengereider zijn, zorgt het voor vrolijke, levenslustige wijnen die in alles verschillen met de Bordeaux en Bourgondische soorten. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar je kunt een Rhônewijn in het algemeen het best kwalificeren als babbel, of huppelwijn: licht, zonnig en niet bijzonder gecompliceerd.
De Rhônevallei is onderverdeeld in zestien afzonderlijke wijngebieden, met elk met hun eigen specifieke procedé, dus elk hun eigen A.O.C (Appellation d’Origine Controlée). Wel hebben, in veruit de meeste gebieden, die wijnen de typische karakteristiek van de Grenachedruif, die er voor vijfenzestig procent in aanwezig is. De voor Nederland bekende wijngebieden zijn onder andere: Côte du Ventoux, Tricastin, Gigondas en Hermitage. In ons wijngebied, de Côte du Vivarais, heeft men, buiten die Spaanse Grenache, gekozen voor enkel de Syrah. In de Cave Coöperative van ons dorp, werkt sinds een jaar of tien een geschoolde ‘vigneron’ die ermee experimenteert. En met succes, want sinds een jaar of vijf gaat de wijnkwaliteit hier met sprongen vooruit.
Er zijn echter uitzonderingen. In de zuidelijke Rhônevallei ligt Chateauneuf du Pape. Het is een klein gebied dat, al veel eerder dan de A.C uit 1935, zijn eigen strenge wetten hanteert. Natuurlijk zorgen allerhande technieken voor de hoge kwaliteit van deze wijnen maar een aantal, zelf opgelegde, restricties moet toch worden genoemd. In de eerste plaats mogen de wijnstokken alleen op de allerarmste bodem worden gepoot. Dat wil zeggen, alleen die bodem waar lavendel en thijm nog kans hebben op groei. De druif moet hier hard werken voor zijn bestaan, de opbrengst is daardoor minder, maar de smaak veel gecompliceerder. Bovendien hebben de boeren in dit gebied, naast de Grenache, de keuze uit dertien verschillende soorten druiven en ligt het gebied in een gunstig microklimaat. De wijn is echter niet langer houdbaar dan acht á tien jaar. Het tweede gebied grenst aan de noordelijke Rhône, niet ver onder Lyon. Het is de Côte Rôtie. Met zijn steile, rotsachtige terrassen, is dit het kleinste gebied in de regio met een eigen Appellation Controlée. Côte Rôtie levert de meest karakteristieke wijnen van geheel Frankrijk en is waarschijnlijk zó goed, dat het de Nederlandse winkels niet eens haalt. De wijn bestaat hier voor twintig procent uit de temperamentvolle witte druif, de Viognier, bij ons beter bekend van de witte wijnen. De opbrengst per hectare is laag, maar geeft de wijn die ervan wordt gemaakt een bloemig en kruidig karakter, met veel finesse. De tweede druif is de Syrah. Deze is tanninerijk, smaakt naar zwarte bessen en kan een humeurig karakter hebben. Verder wordt tijdens de oogst het steeltje, niet gescheiden van de korrel, in de most verwerkt. Dit geeft een buitengewoon resultaat, dat je op zijn minst, één keer in je leven moet hebben geproefd. De wijn heeft op eikenhouten fust over het algemeen vijf tot tien jaar nodig om op dronk te komen. Dan, nadat je diep in je portemonnee hebt gehengeld, ben je gerechtigd om hem open te maken en is het alsof er een engeltje op je tong piest.
© Paul Waterman 2010-06-16