De grens van onze tuin naar die van de buren, is een gestapelde muur. De stenen van dit stapelwerk zijn in de loop van de eeuwen opgeraapt uit het omringende land. Dus waar in Nederland het land is gewonnen op water, wordt hier land gewonnen op stenen: je kunt hier pas wat laten groeien als je de stenen hebt verwijderd. Dat is ook de reden waarom onze muur op sommige plaatsen anderhalve meter dik en twee meter hoog is. Die genoemde muur geeft aan drie kanten onze grens aan. Ertussenin ligt een langwerpig stukje grond van circa tweeduizend vierkante meter en men zegt dat het in vroegere jaren als schaapskooi heeft gediend. Dat zou dan moeten blijken uit het feit dat halverwege de muur een nis is gespaard, waarin een herder de nacht kon doorbrengen.
Zo redenerend, zaten we op een avond, onder het genot van een glas wijn, op het terras en dachten na over vroegere tijden. In onze fantasie zagen we een schaapherder thuiskomen van een dagje Franse natuur. Het was mooi weer. De weg naar de schaapskooi was al vele malen afgelegd, er waren dus niet veel aanwijzingen nodig om de schapen zelf hun weg te laten vinden. Nadat hij zijn schaapjes had geteld, zette onze herder zich voldaan op een boomstronk, legde zijn breedgerande, vilten hoed naast zich in het gras en wreef zich tevreden in het gezicht: hèhè, die dag zat er weer op. Hij sprokkelde wat hout, ontstak het, verwarmde zijn meegebrachte biest en bedacht dat het leven mooi was. Na zich tegoed te hebben gedaan aan deze natuurpap, knoopte hij zijn wollen jas open, haalde zijn panfluit tevoorschijn, floot zijn tonen de avondhemel in en hoopte dat zijn geliefde het fluwelen geluid ergens zou opvangen. Wat een leven, een schilderij is er niets bij.
Maar stel nu eens dat dit geen schapen, maar een geitenkooi was, dachten we na het zjoveelste glasj. Dan was onze held ook geen herder geweest, maar hoeder en was zijn herdershond een hoedershond. Gek eigenlijk, een schaapherder en een geitenhoeder (in de literatuur is het trouwens meestal een hoedster). Ze hebben toch allebei hetzelfde beroep en waarom zou het dan ook niet schapenhoeder, of geitenherder kunnen zijn? Het mag dan wel zo zijn dat een herder zijn schapen kan hoeden, maar of een hoeder zijn geiten kan herderen, moet worden betwijfeld. We moesten deze vraag maar eens voorleggen aan de pastoor, hij is tenslotte de herder des Here. Degene die ons bij elkaar moet houden en ons moet hoeden tijdens de smalle, steile weg naar boven en ook degene die ons moet behoeden tegen die verlokkelijke, brede, goed begaanbare weg. De weg die de schapen ook zo gemakkelijk konden vinden, de weg naar de hel. Maar wacht eens even! Hel als equivalent voor schaapskooi. De hel als de ultieme pastorale? Wat een mop, we nemen er nog een
© Paul Waterman 2010 september 11