24 Mei 2012
Nu het mooie weer eindelijk is doorgebroken, zullen veel mensen het schrijven inwisselen voor een buitenactiviteit. Maar ook buiten kun je verder met je schrijfwerk, al is het maar in je gedachten. Met één van de volgende schrijfoefeningen kun je zo aan de slag.
1. Achtergrond
Ga op een openbare plek zitten (het park, een terras, et cetera) en kijk naar de mensen om je heen. Verzin wat zij in het dagelijkse leven doen, waar ze naar op weg zijn, wat hun hobby’s zijn, hoe ze zouden reageren in bepaalde situaties. Maak hier een personagebeschrijving van.
2. Dierentuin
Bezoek een dierentuin en bestudeer de dieren, hun handelingen, uitingen en interacties. Verzin menselijke personages met karaktereigenschappen die gebaseerd zijn op de observaties van de dieren. Schrijf een verhaal over ze of voeg ze aan een bestaand verhaal toe. Natuurlijk kun je ook kiezen voor dierlijke personages.
3. Foto’s
Neem een fotocamera mee naar buiten en maak foto’s van personen, omgevingen of bijzondere situaties, wat je maar interesseert. Bekijk de foto’s naderhand en stel je voor hoe de situatie op dat moment was (of hoe het had kunnen zijn). Schrijf een verhaal op basis van één van deze situaties.
4. Dialoog
Maak een ritje met de trein of bus, of ga in een café of op een terras zitten. Luister naar hoe mensen met elkaar praten, welke woorden en zinnen ze gebruiken. Schrijf een paar zinnen op die jou leuk of interessant in de oren klinken. Gebruik één van de zinnen als het begin van een verhaal.
5. Onderzoek
Bezoek een locatie of omgeving waar (een scène van) jouw verhaal zich afspeelt. Beschrijf wat je ziet, ruikt en hoort. Neem alles tot in de kleinste details in je op. Gebruik deze impressies om je verhaal levendiger te maken.
6. Historie
Bezoek een historische locatie (stad, gebouw, ruïnes) of een locatie waar ongetwijfeld een geschiedenis achter schuilt. Schrijf een fictieve historische achtergrond over deze locatie of gebruik hem als inspiratie voor een verhaal. Zo kan je in een oud kasteel beschrijven waar de verschillende kamers voor dienden en hoe iemand erin leefde.
7. Ondertiteling
Let op alle reclameborden, -posters en -video’s (zonder geluid) die je op straat tegenkomt. Verzin zelf de tekst die de personen in de reclames zouden zeggen. Veel van de mono- of dialogen die je verzint kun je gebruiken om humor aan een verhaal toe te voegen. Deze oefening is vooral leuk met z’n tweeën.
8. Impressies
Ga voor minstens vijftien minuten buiten wandelen, ook al regent het pijpenstelen of is het broeierig warm. Neem de omgeving in je op. Wat doet het op emotioneel vlak met je? Roept het herinnering op of zie je scène van een verhaal voor je? Vaak zorgt de regen of de juiste hoek van de zon voor prachtige of mysterieuze plaatjes die uitstekend geschikt zijn voor een verhaal. Schrijf later op wat je hebt ervaren of gebruik de impressies als inspiratie voor een verhaal.
9. Nostalgie
Zoek een locatie uit je jeugd op (je vroegere huis, je oude basisschool, et cetera). Graaf in je herinneringen naar een gebeurtenis die je daar hebt meegemaakt en beschrijf deze in een verhaal. Of pas de situatie aan, of verzin een hele nieuwe situatie.
Bron: www.schrijvenonline.org/oefeningen